Mike, “an old man from seattle”

13 oktober 2019 - Triacastela, Spanje

Dag 19 (vrijdag 11 oktober)

Vega de Valcarce - Triacastela

38,0 km.

Goed vertrokken uit het hostel. Geen koude tenen gelukkig. We mochten het steile bergje nu weer af deze morgen en gingen met frisse moed op pad. Ergens tegen lunchtijd (half 11) ploften we op een bankje neer in een schattig dorpje bij een hippie cafeetje. Vandaag werden we niet vergezeld door katten bij de lunch, maar door drie lachwekkende honden. Het was een moeder met twee zoons. De ene zoon was al wat ouder en had nogal rare tanden, omdat hij een kruising was tussen twee heel verschillende rassen vertelde het baasje ons. Het andere hondje was nog een puppy en was zo dik dat het net een klein beertje leek. Het was een gezellig dorpje en alle wandelaars die wij hadden ingehaald, en zij ons weer en wij hun weer, kwamen weer voorbij lopen.

Leuk dorpje, jammer alleen dat het niet op onze route lag kwamen we achter toen we weer weg wilden fietsen. De wandelroute was een stijl stenen pad en de andere wegen waren niet de wegen die wij moesten hebben. Op de kaart zagen wij dat we vlak voordat we die stijle berg op waren gegaan naar het dorp we een afslag hadden gemist. We besloten dan maar om te keren en ons opgeploeterde stukje berg weer af te fietsen. Vlak voordat we aan de afdaling wilden beginnen kwam daar nog een fietser de berg op fietsen. Die had dus ook de verkeerde route genomen, reden genoeg om een praatje te maken. Over de route, of over de vouwfiets waar deze man van rond de 60 op fietste. Hij had het ook zwaar gehad met de helling die hij net bovenop was geklommen en ging hijgend en puffend opzoek naar zijn telefoon, oplader, powerbank en bril. Het duurde een tijdje, want dit alles zat in één grote tas die hij voorop zijn vouwfietsje had gebonden, maar na een tijdje kwam hij tot de conclusie dat we ook die ene andere weg konden nemen. Wij waren het ermee eens dat ondanks dat dit niet de orginele camino fietsroute was we wel die weg konden nemen, want hij kwam wel weer uit op de weg waar ook de camino fietsroute over ging.

Met z’n drieën namen we deze andere route. We kletsten wat en kwamen erachter dat deze man Mike heette en uit Seattle kwam. “I’m Mike, an old man from seattle”. Maar al gauw werd er niet meer gepraat, want de bergen die we op moesten fietsen namen al onze adem in beslag. Mike’s vouwfiets had niet veel versnellingen en na elke eerste twee meter van een berg stapte hij af en liep verder de berg op. Niet alleen Mike’s vouwfiets was opvallend, maar ook het schoeisel dat hij droeg was niet gebruikelijk. Hij maakte deze tocht namelijk op klompen. En elke keer als hij de berg op liep hoorden wij het geklap van zijn houten klompen op het asfalt wat ons aan het lachen maakten waardoor wij ook niet meer de berg op konden fietsen. Ondertussen werden de bergen steeds hoger en brandde de zon op onze huid waardoor we het alledrie steeds moeilijker kregen. Stops om op adem te komen kwamen geregeld voor en werden ingevuld door Mike die schreeuwde: “Yes this is great! Let me take a picture of you two! Say cheese!”. Het uitzicht was inderdaad adembenemend mooi, wij kwamen steeds hoger en de bergen om ons heen rezen ook steeds hoger. Lagen groen begroeide bergen achter elkaar vormden ons uitzicht  en ondanks het pittige klimmen genoten we van het uitzicht.

In een pauze ging Mike midden op de weg liggen om te laten zien hoe moe hij was. Wij moesten een foto maken. Een volgende pauze zaten we alledrie uitgeput in de schaduw uit te hijgen. Ineens hoorden wij een hele rare vrouwenstem die zegt: “Ik ben moe”. Mike had google vertalen ingeschakeld om in onze eigen taal uit te kunnen drukken dat hij moe was. Het Engels was natuurlijk ook prima gegaan en daarom was dit nog meer random en wij moesten hard lachen. Mike ging zelf ook helemaal stuk en zo zaten we daar met z’n drieën te lachen op de weg, te moe om ook nog maar wat zinnigs uit te brengen. Deze slappe lach duurde voort totdat er ineens van beide zijden een auto aan kwam en wij aan de kant moesten.

Zo ging de tocht verder, zon, bergen, pauzes, foto’s en een hoop lol en vermoeidheid. Totdat wij ergens in een bergdorpje pauze gingen houden en Mike verder ging opzoek naar een café om zijn lunch te nuttigen.

We moesten hoog klimmen vandaag. Tot 1300 meter hoogte! En door onze omweg hadden we in plaats van 3 km, 9 km moeten klimmen.

Uitgeput kwamen we aan in een schattige Albergue (pelgrims hostel). Het was een schattig stenen huisje met een kleine kamer vol stapelbedden. Aan die kleine kamer was een nog kleiner stenen kamertje met twee één persoons bedden. Daar mochten wij slapen. In ons kleine, ronde, stenen kamertje met houten deur en kleine raampjes voelde het net alsof we in een kamertje in een kasteel sliepen.

De supermarkt verkocht alleen maar wortels en wij besloten uit eten te gaan. In een heel schattig straatje was een heel schattig restaurantje (alles was hier schattig) waar we aan een eveneens schattig tafeltje plaatsnamen. De obers waren aardig, bet eten kwam uit de diepvries, maar het was ook niet duur. De Santiago taart als toetje was gelukkig wel lekker en het was weer een hele ervaring.

Foto’s